De theorie


Het gebruiken van muziek om mensen te ondersteunen bij moeilijkheden waar zij tegenaan lopen is voor mij passend bij de doelgroepen waarmee ik werk. Juist omdat deze doelgroepen het niet altijd gemakkelijk vinden om te praten, maar meer kunnen met ervaren. In het werken als muziektherapeute laat ik mij inspireren door collega’s die een duidelijke stempel hebben gedrukt op het werken als muziektherapeut.

 

In het algemeen
De werking van de hersenen in het algemeen wordt veelvuldig onderzocht en beschreven door Thaut. Hij is belangrijk in de neurologische muziektherapie, welke weer erg belangrijk is voor het beschrijven van effecten van muziek bij mensen met een hulpvraag.
Uit hersenonderzoek blijk dat ritme binnenkomt in de hersenstam, een heel belangrijk deel van de hersenen. Hier vandaan komt het ritme terecht bij een punt dat patronen herkent. Een erg veilig patroon dat we van jongs af aan al meekrijgen is het ritme van het hart van je moeder, welke je in de baarmoeder meekrijgt. Het ritme van het hart wordt daarom als veilig ervaren. Afhankelijk van een ritme dat gespeeld wordt, kan dit gekoppeld worden aan verschillende delen van de hersenen. Herinnering, bijvoorbeeld een zwierende driekwart van de Wals die je altijd danste. Muziek boort daarmee ook emoties aan. Iemand kan van snelle muziek heel boos worden of van vioolmuziek heel verdrietig.
Ritme helpt ook om te leren. Zo kan iemand door het horen en spelen van complexe ritmes de flexibiliteit in de hersenen vergroten waardoor we nieuwe dingen kunnen leren. Ook wanneer er veranderingen plaatsvinden in het ritme, kan iemand door deze aangeleerde flexibiliteit, hier beter mee omgaan. Vertaald naar de praktijk, kan iemand met autisme bijvoorbeeld eerst maar één ritme aan, maar later meer, wat betekent dat hij beter met nieuwe en veranderende dingen om kan gaan.

 

Er mogen zijn
In de methode volgens Nordoff-Robbins staat het muzikaal volgen van de deelnemer centraal. Iemand mag er helemaal zijn. Dit wordt vertaald in de muziek die de therapeut speelt. Wat je hiermee zegt is, ‘Ik zie jou’ en ‘je mag er zijn’. Dit helpt om in contact te komen. Ik zou het beschrijven als het op één lijn gaan zitten met de persoon die voor mij zit. Wanneer iemand bijvoorbeeld heen en weer wiegt, kan ik met mijn handen over de djembé vegen in het ritme waarop het wiegen plaats vindt. Wanneer iemand dan bijvoorbeeld ook zijn tanden op elkaar klapt, speel ik dit mee. De muziek stem ik op dynamisch, ritmisch, snelheidsniveau, af op wat ik zie. Het gaat om het verklanken van de lichaamstaal. Dit gebruik ik om in contact te komen en aan te sluiten wanneer we elkaar net ontmoeten of wanneer er sprake is van onrust die moet afnemen als gevolg van niet gehoord worden. Door aan te sluiten op dat wat iemand laat zien, kan ik ervoor zorgen dat er een vertrouwensband ontstaat om vanuit te werken en deze methodiek helpt om ervoor te zorgen dat ik iemand het gevoel kan geven dat de hele mens er mag zijn. Hierdoor kan bijvoorbeeld zelfvertrouwen worden opgebouwd, wat een doel kan zijn in de muziektherapie. Het kijken naar de gelaatsuitdrukkingen om te bepalen wat de muziek doet met iemand en dit bewust in te zetten om ook de moeilijke emoties die er zijn aan te raken, kan iemand helpen hier vertrouwd mee te worden en ze te durven ervaren. Ik geloof dat elk mens een emotie heeft die moeilijk is, en dat deze methode helpt om ervoor te zorgen dat deze emoties meer benaderbaar zijn.

 

Karin Schumacher beschrijft verschillende modi (fases) waarin contact gelegd kan worden. Oorspronkelijk voor mensen met autisme, maar er kan gemakkelijk en vertaalslag gemaakt worden naar andere problematieken als het hebben van een verstandelijke beperking of dementie. De modi lopen van 0 tot 6. Bij 0 is sprake van einhüllen, wat vertaald kan worden als het, in jezelf gekeerd zijn. Hierbij is de muzikale interventie het muzikaal geven van ruimte. Modus 6 gaat over spelplezier waarbij muzikale ruimte geboden wordt om te kunnen spelen. De tussenliggende modi zijn fasen om van 0 tot 6 te komen. Belangrijk is dat Schumacher beschrijft dat muziek iemand bereiken kan, zonder verbaal of fysiek contact te hebben. Door mij bewust te zijn van de fase waarin iemand zich bevindt, kan ik muziek aanbieden op het niveau dat op dat moment passend is en kan doorgewerkt worden naar een nieuwe fase. Dit koppel ik aan een methode die in de gehandicaptenzorg veelvuldig gebruikt wordt, namelijk de ervaringsordening van Timmers-Huigens. Ook hier is sprake van fases, maar deze zijn bedoeld om te achterhalen hoe iemand leert. De eerste fase is die van het veilige lichaam, waarbij men ervan uit gaat dat je lichaam veilig moet voelen voordat je verbanden kunt gaan leggen. Door boven beschreven methoden toe te passen, probeer ik dit te bewerkstelligen in de relatie die ik opbouw met een deelnemer. Dan is de vraag in welke ordening iemand maximaal kan gaan zitten. Kan iemand alleen verbanden 1-op-1 leggen, zoals, trommelstok betekent trommelen. Of kan iemand, bij het ontbreken van een trommelstok ook op een andere manier in actie komen en toch trommelen. De laatste fase hierbij is het hebben van een mening over bijvoorbeeld een muziekstuk. In de muziek probeer ik om, na het veilige voelen van het lijf, de manier van leren te gebruiken. Zo kan iemand bijvoorbeeld leren door, als ik dit doe, gebeurt er dat. Wanneer ik dat kan vertalen naar het dagelijks leven kan gedrag hiermee worden beïnvloed.

 

Een mooi voorbeeld van een casus waarin deze methodieken samen kwamen kunt u hier lezen.

 
Muziek en dementie
Volgens Kooij kent het dementieproces verschillende fases. Ook deze zijn weer te koppelen aan de hierboven beschreven fases. De laatste fase, de ‘verzonken ik’, is een fase waarin er enkel nog eenzijdig contact kan plaatsvinden. Bij de fase hiervoor, de ‘verborgen ik’ kan dit nog wel. Terwijl er in de fasen daarvoor, de ‘verdwaalde ik’ en de ‘bedreigde ik’ vooral sprake is van het zoeken naar veiligheid en het begrijpen van de wereld om je heen. Daarom zullen in de vroegste fases het bieden van bekende liedjes om het geheugen te prikkelen en te stimuleren zinvolle interventies zijn, terwijl in de latere fase het bieden van genegenheid en veiligheid, zoals ook in de fases volgens Schumacher en Timmers-Huigens van belang zijn.  Het bieden van veiligheid en verbondenheid is zeker bij deze doelgroep erg belangrijk. Doelen zijn vaak gericht op het bieden van ontspanning en rust, of op het activeren van de doelgroep. Het een sluit het ander echter niet uit. Wanneer een persoon met dementie geactiveerd wordt en liederen van vroeger herkent, kan deze hiervan ontspannen raken omdat dit herkenbaar is, in tegenstelling tot de belevingswereld in het hier en nu. Daarnaast kan verbondenheid ontstaan door het gezamenlijk meezingen van een lied. Het gebruik van muziek met 72 slagen per minuut, vergelijkbaar met de hartslag van de moeder in de baarmoeder, biedt het grootste gevoel van veiligheid bij ouderen in een latere fase van de dementie.


Een belangrijke persoonlijke ervaring die ik heb met een dementerende oudere is het uiten van emoties welke ervoor zorgde dat ze minder ging dwalen. Deze ervaring kunt u hier lezen.